- congé
- congé [kõzĵee]〈m.〉1 (korte) vakantie ⇒ verlof2 ontslag3 opzegging 〈van huurcontract〉4 〈scheepvaart〉zeebrief, -pas ⇒ uitklaringsbiljet♦voorbeelden:1 jour de congé • vrije dagcongé de maladie • ziekteverlofcongé de maternité • zwangerschapsverlofcongé parental • ouderschapsverlofcongés payés • doorbetaalde vakantieprendre un congé • verlof nemen, vrije dagen opnemenen congé • met verlof2 donner, signifier son congé à qn. • iemand ontslaanprendre son congé • ontslag nemen¶ donner congé à qn. • iemand toestemming geven om weg te gaanprendre congé de qn. • afscheid van iemand nemenm1) verlof, (korte) vakantie2) ontslag3) huuropzegging4) vervoerbiljet, zeebrief
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.